Trage Tocht Zondereigen Tweede verkenning
Wandelen met zicht op kerktoren van Zondereigen
Kenmerken
Lengte: 14,5 kilometer
Start- en eindpunt: Kerk Zondereigen
Landschap: Beekdal, bos en beek
Trage Tocht Zondereigen - Tweede verkenning
Wandelen met zicht op kerktoren van Zondereigen
Ik maak vandaag een wandeling met Rob rond het plaatsje Zondereigen net over de grens bij Baarle-Nassau. Het is een tweede verkenning in een poging om een Trage Tocht te ontwerpen rond het beekje ‘t Merkske. Het beekdal is betoverend mooi met de kronkelende beek, natte graslanden, kleine bospartijen, natte broekbossen en vlonderpaden die je over natte gedeeltes leiden.
Een appje van een kennis
Een oud-collega ziet op social media dat ik vandaag met Rob een nieuwe route ga bekijken. Hij appt me en vraagt zich af wat nu de overwegingen zijn voor het ontwerpen van een mooie wandelroute. Ik denk even na en besluit hem later op de wandeling te antwoorden. Eerst in het plaatsje Zondereigen het typisch Belgisch cafe Schuttershof bezoeken. Op de tap een hele reeks bieren, de bruine inrichting van ‘de zaak’, de bediening met het Belgisch zachte accent, een biljart en op de muur de stand van de competitie van de plaatselijke lokale voetbalploegen: ‘FC Steau’, ‘FC De Bosduif’ en ‘De Grasschoppers’. Het cafe is een uitvalsbasis voor wielertoeristen, het is duidelijk, we zijn in België. Na de kop koffie starten we de wandelingen en duiken in het plaatsje meteen het Ginhovenpad in.
Zondereigen
Zondereigen is een schoolvoorbeeld van een plattelandsdorp zoals je dat in de Kempen ziet. De kern van Zondereigen bestaat uit twee straten die bij de kerk elkaar kruisen. Het dorp ligt tussen twee riviertjes, het Merkske in het noorden en de Noordermark in het zuiden. We zullen vandaag beide riviertjes zien op onze route. Een van de verklaringen voor de naam Zondereigen is dat Hertog Hendrik I van Brabant het land uitzondert en voor zichzelf houdt. Zondereigen zou dan ongeveer tegelijkertijd hebben bestaan als de enclaves van Baarle-Hertog die in 1198 zijn ontstaan. Zondereigen zou dan afkomstig zijn van ‘Uitgezonderde eigen grond’. We lopen op het Ginhovenpad dat naar het buurtschap Ginhoven leidt. We zien de enkele boerderijen op afstand liggen. Ginhoven is mogelijk het oudste gehucht in deze regio. De naam zou afkomstig zijn van Ginno, een Germaanse Heer. Volgens de Legende van Gelmel kwam Gelmel hier aan om te plunderen. Later kwam hij hier terug met vrouwen en kinderen, voor het voortbestaan van Ginhoven en Zondereigen. Waarschijnlijker duidt de naam op Gindse hoeven.
Kriterium 1: Mooie natuur
Ik antwoord in een eerste reactie mijn oud-collega op zijn vraag welke kriteria een goede wandelroute bepalen. ‘Mooie natuur’. Het lijkt zo simpel maar echt mooie natuur, daar draait het natuurlijk om. Een mooi bos, berggebied, heideveld of rivier. Vandaag wordt de schoonheid van de natuur vooral bepaald door de beek en het beekdal van ‘t Merkske. Het Merkske is een van de mooiste beekdalen van Brabant. Door dat dit gebied vrijwel vergeten was, is het ook heel goed gespaard gebleven. De beek kronkelt of meandert door het landschap. Door de combinatie met de kleinschalige landbouw is dit gebied gekenmerkt door de vele natuurlijke afscheidingen. In het beekdal wisselen kleine weilandjes, poelen, vennen, bosjes en bomenrijen elkaar af. Zo ontstaat een prachtig kleinschalig landschap. Het beekdal is erg fraai en gevarieerd en vooral beroemd om zijn beemden. Beemd is het Brabantse woord voor een vochtig hooilandje langs een beek. Het overstroomd ook in de winter bij hoge waterstanden. Het gebied kent ook nog vele plantensoorten die landelijk zeer zeldzaam zijn.
De Noordermark
We verlaten het Ginhovenpad en zien al een laagte in het landschap liggen. Het is het beekdal van de Noordermark. Het pad kronkelt langs de beek en om ons heen de uitbundig bloeiende reuzenbalsemien. Een deken van roze hangt over het beekdal. Bij een bankje staat een uitleg over de geschiedenis van de omliggende velden. De omliggende akkers en velden hebben jaren, en zelfs eeuwen een hele geschiedenis verborgen. In 2004 hebben archeologen hier opgravingen gedaan. Dit onderzoek heeft meer dan 8.800 oppervlaktevondsten opgeleverd. Wat dus aangeeft dat op de omliggende velden al meer dan 80.000 jaar menselijke activiteit was.
Kriterium 2: Afwisseling
Ik krijg een appje terug met de vraag ‘Alleen mooie natuur?’ Natuurlijk niet, alleen door een mooi bos wandelen of alleen over heide is even leuk maar er moet meer kwaliteit in een wandelroute zitten. Afwisseling is hierbij een toverwoord. Telkens je verwonderen na een bocht op een onverharde weg, of een pad dat je steeds weer in een ander landschap brengt. Een goede wandelroute is afwisselend en houdt je bezig. Je moet er naar kijken. Je krijgt geen kans te verslappen en je krijgt bijna zin om door te wandelen al vragend wat hierna komt. Onze wandeling net over de grens bij Baarle-Nassau voldoet ruimschoots aan dit kriterium. Na het beekje de Noordermark volgt een mooi bos. We volgen het wandelnetwerk over een bospad. Je moet een beetje zoeken, ook dat is leuk. Als je goed kijkt, zie je waar je moet lopen. Er volgt een lange zandweg richting het beekdal van ‘t Merkske. We zijn tevreden over de route tot nu toe: mooie natuur en afwisseling. Een grenssteen markeert de grens tussen België en Nederland. Al wandelend leer je de historie van een landschap, wandelend leren.
Beemden
Het beekdal van ‘t Merkske is vooral beroemd om zijn beemden. Beemd is het Brabantse woord voor een vochtig hooilandje langs een beek. Het overstroomt ook in de winter bij hoge waterstanden. Het gebied kent ook nog vele plantensoorten die landelijk zeer zeldzaam zijn. Zo vindt je hier zomers ook zeldzame vlinders en libellen. Het beekdal van het Merkske behoort tot de rijkste amfibiegebieden van Nederland. De hooilandjes ofwel beemden worden jaarlijks gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd. Dit om deze beemden verder te verschralen. De poelen worden om de paar jaar geschoond om ze open te houden.
Kriterium 3: Op rand van natuur en cultuur
We naderen een boerderij, ook typisch Belgisch, met knalrode dakpannen en nog traditioneel gebouwd. Niet zoals wij in Nederland doen waar megastallen overheersen. De natuur gaat bijna naadloos over van natuur naar cultuur. Juist daar zie je een spanningsveld op een wandelroute. Vaak is dit op de rand van bos en boerenland. Natuur ontmoet cultuur. De invloeden van de mens in de natuur zijn zichtbaar. Ik krijg een appje terug. De oud-collega aan de andere kant van de lijn herkent het: ‘Daar waar in het landschap ‘schuurplekken’ liggen.’ Even lopen we verhard en langs een paar huizen maar al snel duiken we weer een onverharde weg in. We naderen de grensbeek weer. In de verte de kerk van Zondereigen. Een biertje in Cafe Schuttershof lonkt, maar we besluiten anders. In onze ontwerproute hadden we een optie om de wandeling van 11 naar 14 kilometer uit te breiden. Het biertje moet wachten, het is snikheet en ons water is bijna op. Plichtmatig en met veel verantwoordelijkheidsgevoel lopen we door.
Kerkebospad
We lopen over het Kerkebospad langzaam terug naar Zondereigen. Het laatste gedeelte door graslanden van het Geisloopke zijn eigenlijk te nat. Het is er mooi, een ree schiet weg over de velden, een knuppelbrug kruist de beek, maar voor een wandelroute? Het Kerkebospad leidde dwars door de velden naar Kerkemoer. Halverwege passeren we een kapelletje. Het is het oudste kapelletje van Zondereigen. Rond 1857 nam Cornelius Dierckx die onderwijzer was in Zondereigen, het initiatief voor dit paalkapelletje. Hij zette het in een bos met mastbomen langs een oud kerkpad naar het Lipseinde en het Geheul, op grond van de kerk. Dit verklaart de naam van het Kerkebospad.
Kriterium 4: Minimaal 70% onverhard
Over een onverharde weg komen we bij de eerste huizen van het eindpunt Zondereigen. Onverhard, waarom is dat zo belangrijk. Ik waag een laatste appje en benoem het kriterium onverhard. Onverhard wandelen leidt je naar de mooiste plekjes. Je hebt geen last van verkeer, noch van fietsers, noch van autoverkeer. En misschien wel het belangrijkste, het geeft je feeling met de ondergrond, met het landschap waar de route doorheen loopt. Rob Wolfs noemt het genieten van de rust en traagheid. Rob: ‘Wanneer ik over een grasdijk of zandweg wandel, ben ik onderdeel van het landschap. Ik voel me veilig en comfortabel. De ondergrond is zacht. De demping is goed voor mijn voeten. Ik heb minder snel last van blaren. De beleving van mijn omgeving is intens. Ik word niet gestoord door andere verkeersdeelnemers, zoals fietsers en auto’s. Het onverharde pad is integraal onderdeel van de natuur. In tegenstelling tot asfalt of beton dat ik ervaar als kunstmatig of zelfs vijandig element.’ Op Trage Tochten wordt het kriterium 70% onverhard gehanteerd. En dat is dus niet voor niets.
Het vervolg: De definitieve route
In Cafe Schuttershof genieten we van een heerlijk fris biertje. We overdenken de wandeling: een prachtig gebied, veel afwisseling, op rand van natuur en cultuur en zeer veel onverhard. Het beekdal van ‘t Merkske voldoet ruimschoots aan deze kriteria, de kriteria voor een mooie wandelroute en Trage Tocht. Toch is het niet altijd even makkelijk om dan tot een definitieve route te komen. Soms is een rondje lastig toch lastig te ontwerpen. Werk aan de winkel, we rekenen af en ik breng Rob naar een treinstation en ikzelf rijd door naar Uden. Mijn vrijdagavond is traditioneel de avond om in de plaatselijke kroeg met Marianne een lekkere Leffe te drinken. Traditie is een foto van een glas Leffe met spreuk op social media, het wordt vandaag een limerick:
Onlangs vroeg mijn zus Thea uit Geffen
Zeg Henrie, beste broer van me, heb je effe
Als je vanavond op het terras zit van de Stulp
Heb je dan misschien behoefte aan enige hulp
Bij het maken van een spreuk over Leffe?
Binnenkort wordt de definitieve route beschreven en gepubliceerd voor de Trage Tocht Zondereigen met MOOIE NATUUR, AFWISSELING, MINIMAAL 70% ONVERHARD EN OP RAND VAN NATUUR EN CULTUUR.