Skip to main content
search

Wandeling Een hoeve op de hoeven – Uden

KIJK ROND OP

DE HOEVEN IN UDEN

De Hoeven, een kunstwerk van Ton Fleskens en de Kersenbloem

KUNSTENARES INE VAN GRINSVEN GEBRUIKTE DE NAAM VAN DE WIJK ALS UITGANGSPUNT. MET HET PROJECT ‘HOEVE OP DE HOEVEN’ WILDE ZIJ DE LANGE HISTORIE VAN DE WIJK IN KAART BRENGEN, GEBRUIK MAKEND VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKHEID DIE HIER VROEGER – IN DE PRODUCTIEVE TIJD VAN DE HOEVES IN DEZE WIJK – NOG HEEL GEBRUIKELIJK WAS. HET NABUURSCHAP WAS MEER DAN NAAST ELKAAR WONEN IN DEZELFDE BUURT. MENSEN HADDEN ELKAAR HARD NODIG EN ONDERSTEUNDEN ELKAAR IN TIJDEN VAN OOGSTEN, BOUWEN, TROUWEN, GEBOORTE EN ROUWEN. DE KUNSTENARES HEEFT EEN PLATTEGROND VAN EEN BOERENHOEVE VAN VOOR 1880 OP DE PLATTEGROND VAN DE WIJK GEPROJECTEERD. VIER HOEKSTENEN EN ACHT ZOGENAAMDE POEREN BEPALEN HET PATROON. HET BELANGRIJKSTE BIJ DE BOUW VAN EEN KORTGEVELGBOERDERIJ ZIJN DEZE POEREN: ZE VORMEN HET FUNDAMENT VAN DE HELE DAKCONTRUCTIE. PARALLEL AAN DEZE CONSTRUCTIE VORMEN DE VRIJWILLIGERS DIE HEBBEN BIJGEDRAGEN AAN DE BOUW VAN DE POEREN HET FUNDAMENT VAN EEN GEZONDE WIJK. ELKE POER DRAAGT EEN NAAM DIE DUIDT OP DE POSITIE IN DE BOERDERIJ. ZO ONDERSCHEIDEN WE DE HERD, OPKAMER EN GEUT IN HET WOONGEDEELTE. DAN KOM JE DE KOESTAND, HOOIHOOL, HENNEHOORT EN HOUWSKE EN ACHTERIN DE STAL LIGT DE DORSEERE. DE GRANIETEN HOEKSTENEN OMARMEN DE WIJK, GEVEN EEN GEVOEL VAN SAAMHORIGHEID, VAN BIJ ELKAAR HOREN. HET CENTRUM VAN DE WIJK LIGT NU TEGENOVER BASISSCHOOL ‘DE VLONDER”. DEZE NAAM VERWIJST NAAR DE VOCHTIGHEID VAN DE ONDERGROND: VLONDER BETEKENT EEN  LOS HOUTEN BRUGGETJE OF SLOOTPLANK. (BRON BOEKJE EEN HOEVE OP DE HOEVEN)

Wandeling in Uden op de Hoeven

De route is gerealiseerd met en door buurtgenoten van de Hoeven en kunstenares Ine van Grinsven, in het kader van het gemeenschapsproject Oog voor Oost
van Vivaan en de gemeente Uden. Een hoeve = zoveel land als nodig is voor een boerenbedrijf dat door een normaal gezin bewerkt kan worden en van welks opbrengst men kan leven. (Bron: Straatnamenboek Gemeente Uden, 1979). Kennelijk was Hoeven de wijk waar veel landeigenaren woonden. De wijk ligt op de plek waar een breuk in de onderlagen van de aarde zit. Hierdoor komt er op hoge stukken water naar boven. De oorspronkelijke boerenhoeven aan de Klantstraat en Hoevenseweg
lagen aan de rand van dit vochtige gebied, onder de breukrand. De rest van de wijk bestond uit akker- en weidegrond met veel kersenbomen. Pas nadat er in de zeventiger jaren van de vorige eeuw voor goede afwatering was gezorgd, is de wijk verder uitgebouwd.

De wandeling laat je op een leuke manier kennismaken met de onderdelen van een hoeve, en de wijk Hoeven in de Brabantse plaats Uden. Beide zijn mooi verwerkt in een wandeling die daarnaast ook nog landschappelijke en cultuurhistorische elementen van het landschap laat zien. Je leert hoe vroeger een Brabantse hoeve was opgebouwd, wat men er deed en de wandeling brengt je eigenlijk terug naar de tijd van het harde bestaan honderd jaar geleden op dit gedeelte van het Brabantse platteland.

Dorseere

De dorseere (ook wel de schuureere genoemd) lag achter de stal. De dorseere had bewust een lemen vloer, want hier sloeg men met dorsvlegels het graan uit de korenaren. De zachte ondergrond van de lemen vloer voorkwam dat de graankorrels kapot werden geslagen. Veel boeren hielpen elkaar en dorsten samen ‘s ochends vroeg, voorafgaande aan de andere dagelijkse werkzaamheden. In 1900 kocht wijkbewoner W. van Collenburg de eerste dorsmachine op de Hoeven. Die werkte met veel stof en lawaai, maar ook veel sneller. Het maaien van de korenaren gebeurde met berhaak en zicht. De mannen maaiden en de vrouwen bonden de garven. Tussendoor at men samen in het open veld. Dan was er even tijd om bij te buurten. De dichter A. Staring schreef er een mooi Oogstlied over. Het gedorste graan werd opgeslagen op de zolder. In de Hoeven ging het vooral om rogge, haver en tarwe. In de winter moest al dat graan ook nog met de wan gezeefd worden, om het kaf van het koren te scheiden. Daarna werd het naar de molenaar gebracht. Het meel bracht je vervolgens naar de bakker, in ruil voor bonnen die je elke week kon inwisselen voor brood. Tegenwoordig wordt het maaien en dorsen door de ‘combine’ gedaan; er is geen tijd meer om te buurten, de loonwerker gaat in zijn eentje het veld op.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Kunstwerk van een vlucht vogels van Ton Fleskens

Dit is geplaatst ter nagedachtenis van een vluchtelingenkamp voor Belgen in de Eerste Wereldoorlog ( 1914-1918). In korte tijd is hier toen een compleet dorp uit de grond gestampt met voorzieningen als een winkel, school, ziekenhuis en kerk.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Hennehoort

De kippen of hennen gingen vroeger op stok, op een soort rek achter de koeien. Dit rek bestond uit een een paar draden of latten aan de balken (hooizolder). In die tijd waren er 40 tot 50 kippen op de boerderij. Ze scharrelden hun kostje bij elkaar op en rond het erf waar tijdens de oogst en het dorsen veel onkruidzaden achterbleven.
Tegen de avond kregen ze wat hard voer (maïs), uitgestrooid door de boerin. Hun legnesten waren oude korven of manden die in de oksels van de gebinten op stal waren bevestigd. s’Morgens mochten ze naar buiten als de schuif van het kippengat in de staldeur werd opgetrokken, maar niet voordat ze hun ei gelegd hadden. Rond de jaren ╒30 kregen de kippen een eigen kippenhuis en hun aantal groeide aanzienlijk.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Hooihool

Het hooihool kwam uit op de voorstal van de deel. Boven aan de ladder of trap die naar de hooizolder voerde, is altijd een hool: een ruimte die met het opstapelen van het hooi uitgespaard bleef en van waaruit men het hooi omlaag kon werpen. Dit gat was niet zonder gevaar. Grootvader Van Diepenbeek maakte zo rond 1910 een dodelijke smak door het luikgat van de hool op Klantstraat 2.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Koestand

Tot negentienhonderd hield men de koeien in een potstal. Er was ook veel mest nodig op de magere zandgronden. Zonder mest kon er op het land niets worden verbouwd. Een grote verbetering was de komst van de Hollandse stal. De koeien stonden voortaan op een hoger gebouwde vloer, met achter een groep voor de uitwerpselen en aan de voorzijde een groep om uit te eten. Met stalrepen werden de koeien van elkaar gescheiden, dit noem je de koestand. Vaak waren er maar 6 of 8 koeien. De oudste stond vooraan, dan de vaars en tenslotte de kalfjes. Vaak zaten die nog achter een zelf getimmerd beschot. In het voorjaar, als de koeien naar de weilanden gingen, werd de stal grondig schoongemaakt, geschrobd en de muren met kalk gewit en de onderste halve meter gezwart. Dan konden de kinderen de ruimte
gebruiken om vader en moedertje of schooltje te spelen en ook de schommel mocht niet ontbreken.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Voetbalvelden FC Uden en Vlasstraat

Hier zie je nog hoogteverschil in het landschap. De voetbalvelden liggen hoger dan de boerderij aan de Vlasstraat. Het water in het slootje is oranje. Dat komt door het ijzeroer in de grond. Aan de Vlasstraat lagen drie vlaskuilen Deze werden gebruikt in het verwerkingsproces van vlas naar linnen. Het gemaaide vlas moest een tijd rotten in een kuil. Dit noemde men vlasroten. De harde delen lieten daardoor gemakkelijker los van de vezels wanneer men ze over de hekel haalde.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Opkamer

De opkamer lag boven de kelder. (gemoderniseerd, maar nog behouden in Klantstraat 4) Hier sliep de meid of de knecht en soms een huwbare dochter, die het raampje gebruikte om haar vrijers te aanschouwen. De opkamer werd ook gebruikt als er iemand ziek was in huis. Dan hoeft de dokter niet in de bedstee zijn werk te doen.

Wandeling in Uden op de Hoeven

De Kersenbloem

Aan de Hoevenseweg zie je rechts een wit huis met dubbele gevel. Vroeger was dat een woning met café en winkeltje, de Kersenbloem. Daarachter heeft nog kort een molen gestaan.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Klantstraat

De Klantstraat is het oudste deel van de wijk. Hier zijn nog mooie boerderijen bewaard gebleven. De historie van de straat gaat ver terug. Men zegt dat de naam Klantstraat een verbastering is van Karels land en verwijst naar een perceel uit de tijd van Karel de Grote in het jaar 800 na Chr.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Herd

Den herd was het grote leef- en woonvertrek middenin het huis. Er stond vaak een grote driegaatskachel die altijd brandde, waarop werd gekookt en gebakken, en in de schouw hingen de worsten en hammen om te drogen en roken. Een diepvries, vacuüm verpakken of inblikken kende men toen immers nog niet. De schouw was zo groot dat je er nog stoelen in kon zetten of bij de kachel kon gaan spinnen op het spinnenwiel. Tegen de schouw aan was de bedstee. Mocht het in de zomer te warm worden bij de kachel dan haalde men bij de kolenboer nat slik van kolenstof. Dat gooide je op het vuur om het te dimmen. Omdat de kachel toch altijd aan was, kon je ook heerlijk yoghurt of huttenkaas maken. Den herd was de plek waar het gezinsleven zich afspeelde. Familiebezoek, een kaartje leggen, afspraken met kooplieden en altijd wel iemand die op de koffie kwam. Den herd was ook mooi ingericht. Er hing een kruis met vaak een bloemetje aan de muur, foto‘s van de overledenen van de familie en een mooie rij bordjes sierden de schouw. Op zaterdag werd den herd ‘gezand’: rond de tafelpoten, de stoelen en het kabinet, werden met heel droog wit zand  mooie figuurtjes gestrooid, om het voor de zondag wat feestelijk te maken. Als er iemand was overleden in de buurt, werd er in den herd samen met veel buren gebeden en vergaderd over wie wat zou doen bij de begrafenis. De herd is het hart van het gezin en van de boerderij.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Oermoeder van de Hoeven

Aan het einde van de Klantstraat staat rechts de oermoeder van de Hoeven. Deze oude boerin staat op haar erf en houdt in de gaten wie er komt en gaat. Moeder de vrouw is de spil van de boerenfamilie, ze weet veel en staat voor iedereen klaar. Beeldend kunstenares Marga Janssen schonk dit beeld van stevig graniet aan de wijk.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Geut

De geut was een spoelkeuken, gelegen tussen den herd, de stal en de kelder, deels nog te zien in Klantstraat 4 bij familie Schimmel. Het was het natte, iets lager gelegen gedeelte van het woonhuis. Er stond een aanrecht van cement of graniet met een pomp en later een kraan. Onder het aanrecht zat een gat in de muur waardoor het afvalwater verdween door het geutgat. Aan de andere kant van de muur groeide de rabarber en verderop de vlier en de ‘kruidnagels’ of seringen, die konden de mest van dat afvalwater goed gebruiken. Op de geut werd de was gedaan in een kuip, de wastobbe op een kacheltje dat ’s zondags al gestookt werd voor de witte was, want maandag was wasdag. De koperen ketel is voor de was en de ijzeren voor het varkensvoer. Zaterdag gingen alle kinderen een voor een in de teil, vaak met de deur op slot en ondergoed aan, want je mocht natuurlijk niet zien wat er onder zat, niet bij je zelf en niet bij anderen. Op de geut stonden en hingen de pannen en de doorslag, een petroleumstelletje om soep te trekken, en hier werd het geslachte varken opgehangen, verder afgesneden en verwerkt. Omdat het hier koel moest zijn was dit de noordkant van het huis.

Wandeling in Uden op de Hoeven

Houwske

Het houwske of houske was de toilet die zich op de stal bevond naast de koeien. Het was een plank van ongeveer 1 meter bij 80 centimeter met een rond gat erin waarop je kon zitten, ook wel den bril genaamd, gemetseld op een muurtje. De behoeften vielen met een plons in een put die overliep in de gierput van de koeien. Het wc-papier bestond uit in repen gescheurde kranten of dorpsbladen. Als het teveel stonk, legde men een houten deksel op het gat om de geur tegen te houden. In de gemeente Zeeland had men (rond 1920) nog een gemeenteverordening met voorschriften hoe het houwske gebouwd en gebruikt moest worden.

Wandeling in Uden op de Hoeven

BRON BOEKJE EEN HOEVE OP DE HOEVE

2 Comments

Leave a Reply

Close Menu
CHOOSE YOUR LANGUAGE